Operagala 2002

Studenten toveren Verona voor de geest (recensie uit de Gelderlander)

Artikel uit De Gelderlander van 08-07-2002

Door MAARTEN-JAN DONGELMANS

NIJMEGEN - Wat ze in Verona kunnen, kunnen wij ook, aldus het Nijmeegs Studentenkoor en -orkest. In het Openluchttheater De Goffert genoten vierhonderd bezoekers zaterdagavond van onsterfelijke operamelodie?n. Vanaf het grasveldje van het Openluchttheater De Goffert klinken zaterdagavond rond half acht regelmatig felle aansporingen. Enkele sopranen van het Nijmeegs Studentenkoor Alphons Diepenbrock zijn druk in de weer hun mannelijke collega's in te pakken tijdens een balspel. Achter het podium, waar binnen drie kwartier het lustrumconcert Zomeropera moet beginnen, geldt de grootste concentratie een groen balletje. De bewoners van de drie konijnenburchten in het theater schrikken van het geschreeuw. De hangoren springen uit het zicht en laten zich de rest van de avond niet meer zien. Niet iedereen bereidt zo uitgelaten voor. Terzijde van de balspelers staat een violiste met een dromerige blik in haar ogen haar lange haren uit te kammen. Ze is onverstoorbaar, ook wanneer het balletje even later pal voor haar voeten terecht komt. Op het door een afdak beschermde podium probeert een harpiste ondertussen haar snaren zuiver te krijgen. Een hele klus in de vochtige avondlucht. Vroege bezoekers bezien de tafereeltjes vanaf hun plek op de tribunes met een glimlach. Het is alsof je v??r een voorstelling de artiesten in hun kleedkamer mag gadeslaan. Gespannen en toch ook weer heel relaxed. Wanneer het programma eenmaal begonnen is, vallen de bezoekers van de ene verbazing in de andere. Dit lijkt het Italiaanse opera-mekka Verona wel, denkt de operaliefhebber. Net als tijdens de altijd uitverkochte openluchtuitvoeringen in de Romeinse arena krijgt het Nijmeegse publiek een geweldige dosis passie en romantiek voorgeschoteld. In onbekende werken maar vooral in muziek uit de opera-Top Tien. De Barcarolle en het Slavenkoor komen voorbij, net als het duet uit De Parelvissers en het Triomfkoor uit Aida. De studenten maken er een muzikaal feest van, al gaat het, wat het koor betreft, in het Wagnerfragment (Pelgrimskoor) niet echt van een leien dakje. Wat maakt het uit? Opera vraagt om flair en allure en die twee ingredi?nten zijn deze avond ruimschoots voorhanden. Bijvoorbeeld bij concertmeesteres Cath?rine Delnooz, die een innige voordracht van Massenets M?ditation Tha?s geeft, en zeker ook bij de vier Britse solisten, verenigd onder de naam Opera Bites (Opera bijt). De met een rode roos in het haar optredende mezzosopraan Sarah Helsby Hughes is een kokette verschijning die vooral als Carmen imponeert. Schalks en wulps lijkt ze zelfs de dirigent om haar vingers te willen winden. In de aria van Rosina uit Rossini's Il barbiere di Siviglia zingt ze bijna overmoedig allerlei zelf bedachte coloraturen, maar net voor het einde schiet haar stem even verkeerd. Ook de lyrische tenor David Watkin-Holmes heeft tegen het eind van de beroemdste aria aller tijden zijn stem niet meer onder controle. De hoge slottoon van La donna ? mobile klinkt (wellicht door de niet al te warme buitentemperatuur) plotseling hees. Watkin-Holmes krijgt onmiddellijk gelegenheid zich te revancheren. Het kwartet uit de opera Rigoletto van Verdi wordt mede dankzij zijn fluwelen toon een van de hoogtepunten van de avond. De ensemblezang van de mezzo, de tenor, de sopraan Ruth Kavanagh en de bariton Owen Gilhooly is professioneel en zorgt voor koude rillingen. Wat een ontroering en wat een vocale weelde. Dirigent Quentin Clare omlijst al dit moois met een inspirerende orkestbegeleiding. Geen wonder dat er enthousiast bravogeroep opklinkt. De studenten hebben het sfeertje van een avondje Verona nu helem??l voor de geest getoverd. Maar 'Nijmegen' gaat nog een stapje verder. Tijdens de toegift mogen de aanwezigen het Slavenkoor meezingen. Met opera uit je dak gaan: in de romantische entourage van het Gofferttheater wordt het werkelijkheid. Minstens zo hevig als in Verona.

Zomeropera in het Goffertpark (Recensie door een koorlid)

Hoe leuk het ook is om een half jaar naar het buitenland te gaan, het heeft natuurlijk ook bepaalde nadelen. Dat je een half jaar niet mee kunt doen bij Alphons Diepenbrock bijvoorbeeld. Gelukkig kon ik dat leed in mijn geval behoorlijk beperken. Door voor het niet al te verre Belgi? te kiezen, kon ik met wat kunst- en vliegwerk toch meedoen aan het lustrumconcert in april. Het zomerconcert zou ik echter onvermijdelijk in het publiek terechtkomen. Wie geen enkele keer komt trainen, zit bij de wedstrijd op de bank, dat weet iedereen. Ik troostte me met de gedachte dat het operarepertoire me toch niet echt aansprak, en dat ik dus niet ?cht iets miste. Maar natuurlijk zou ik wel gaan luisteren. Eigenlijk leek het me wel leuk om het koor ook eens vanuit de 'zaal' te horen. Weer een nieuwe ervaring, en dat is natuurlijk altijd goed. Zodoende zit ik 6 juli al ruim op tijd in het theater - hopend dat het droog zal blijven maar voor de zekerheid toch maar onder de overkapping - lekker vooraan zodat ik iedereen goed kan zien. Na de naar mijn smaak nogal saaie en te lange toespraak van de voorzitter van het college van bestuur, wordt Carmen ingezet. In eerste instantie ben ik niet zo onder de indruk van de mezzo-sopraan, maar haar acteerwerk maakt veel goed, en verhoogt bovendien het kijkplezier. Het koor is natuurlijk alsvanouds geweldig. De muziek is me bekend, maar toch is het leuk om het nog eens te horen. Als ik het koor zo zie zingen begint het toch wel wat te kriebelen. Bij het tweede stuk, Jevgeni Onegin, word ik nog enthousiaster. Ik ken de muziek nog niet, maar vind hem verrassend mooi. Ik word meteen nieuwsgierig naar de rest van de opera. En dan sla ik stijl achterover van de grootste verrassing van de avond: er klinkt een solostem op uit het koor. Even heb ik niet in de gaten waar het geluid vandaan komt, ik zie geen solist tussen het koor staan, maar toen dan zie ik dat het Erwin is. Geweldig! Wat goed en wat dapper!!! In gedachten sla ik twee memo's-to-self op: 1) Erwin vertellen hoe geweldig in dit vind; 2) de cd van Jevgeni Onegin halen in de bieb. Het tweede heb ik inmiddels gedaan, het eerste nog niet, dus Erwin, bij deze. Al tijdens Jevgeni Onegin baal ik dat ik niet mee mag zingen. Mijn van tevoren bedachte schrale troost verdwijnt als sneeuw voor de zon, samen met mijn aanvankelijke reserves tegenover het repertoire (dat laatste komt overigens nog wel even terug bij ClassicFM-topper Nessun Dorma). De rest van het concert geniet ik met volle teugen van koor, orkest en solisten. Vooral van het stukje Tannh?user. Dat het koor even uit de bocht vliegt mag de pret daarbij niet drukken. Natuurlijk zwijmelt mijn romantische, La vita ? bella-minnende ik weg bij Offenbach. Groot is mijn blijdschap als ik tijdens de toegift toch nog mag meezingen. En dan komt het toch wel erg goed van pas dat ik het slavenkoor tijdens de carnaval al regelmatig meegespeeld en meegelald heb. Dat repertoire is helemaal zo gek nog niet!

Liesbeth d'Haens